Reguliere en Alternatieve geneeskunde

Als je de woorden “regulier” en “alternatief” leest en de betekenissen kent, lijkt het alsof het alternatief er later was als het regulier.  Toch is dat niet helemaal juist.

Hoe zit het precies in elkaar?

Reguliere geneeskunde kent iedereen. Je gaat naar een arts of specialist. Als je medicatie nodig hebt, haal je die bij de apotheek.

Onder alternatieve geneeskunde wordt onder andere homeopathie, fytotherapie, kruidengeneeskunde en dergelijke verstaan.

Maar hoe is de hele geneeskunst ontstaan?

Rond 1600 waren er nog geen artsen. De apothecaris was veelal een kruidenarts en schreef voor een klacht een kruidenmiddel voor.
Tot aan 1800 werden er eigenlijk alleen enkelvoudige middelen voorgeschreven.

Rond 1900 werd de vraag zo groot dat men langs chemische weg de stoffen uit plantaardige geneesmiddelen succesvol begon te imiteren en te produceren.

Dit om tijd te winnen en omdat sommige planten niet voldoende aanwezig waren. Ook commercieel gezien was dit een goede business.

Conclusie:

De natuurgeneeskunde was een reguliere geneeskunde. Door verschillende redenen is de “chemische” als alternatief ontstaan. Alternatieve geneeskunde.

Tegenwoordig is dit omgedraaid. We zien de chemische geneeskunde als regulier en de originele kruidengeneeskunde en homeopathie als alternatief.

Het wel zo dat ondertussen de WHO (World Health Organisation) inmiddels het nut van kruidengeneeskunde heeft ingezien. Er wordt onderzoek naar verricht. En gelukkig gaan reguliere geneeskunde en alternatieve geneeskunde steeds meer samenwerken.